Femoro-acetabular impingement (FAI)

Femoro-acetabular impingement is de naam van een beknellingsprobleem, ook wel ‘impingement’ genoemd, in de heup door een afwijkende vorm van de heupkom, de heupkop of van beiden. Deze vormafwijkingen zijn vaak al vanaf de geboorte aanwezig of tijdens de groei ontstaan.
Op de foto hieronder ziet u voorbeelden van impingement.
 
 
De vormafwijking aan de kom wordt ‘pincer’ genoemd en bestaat uit een te ver doorlopende botrand, met name aan de voorzijde van de heupkom. Bij buigen van de heup kan de dijbeenhals tegen deze botrand aanstoten en beknelling van het labrum en het kraakbeen veroozaken. De vormafwijking aan de heupkop bestaat uit een verdikking van het bot op de overgang van de heupkop naar de dijbeenhals. Deze vormafwijking wordt ‘cam’ genoemd. Ook deze vormafwijking kan bij buigen van de heup een beknelling veroorzaken van het kraakbeen van de kom en van het labrum.
 
Door beknelling van kraakbeen en labrum kunnen deze structuren beschadigd raken. Herdoor ontstaan klachten en kan op termijn een versnelde slijtage (arthrose) van het gewricht optreden.
 
Patiënten met FAI hebben vaak pijnklachten in de lies, soms echter ook aan de zijkant van de heup of in de bil. Andere klachten kunnen bestaan uit stijfheid en klikkende of knappende sensaties in de heup. De klachten zijn bij sommige patiënten alleen maar aanwezig tijdens of na zware belasting zoals sport of zwaar lichamelijk werk, bij anderen zijn de klachten echter de hele dag aanwezig.
 
De vormafwijking van de heup is meestal goed te zien op röntgenfoto’s van het bekken. Regelmatig wordt ook nog een CT-scan gemaakt die vervolgens geanalyseerd kan worden door Clinical Graphics, een speciaal bureau voor dynamische analyse van CT-beelden. Tijdens deze analyse wordt de exacte plaats en omvang van de vormafwijking beoordeeld en wordt de beknelling geanalyseerd in een 3D-bewegingssimulatie. Soms is het nodig om de heup te voorzien van een proefblokkade of om een MRI-scan (meestal met in het heupgewricht ingespoten contrastmiddel) te laten maken. Op een MRI kunnen labrum en kraakbeen beoordeeld worden.
 
Tijdens de kijkoperatie voor FAI kunnen de vormafwijkingen behandeld worden door het teveel aan bot met een botfrees weg te slijpen en vervolgens het labrum en kraakbeen te behandelen. Zie hiervoor ook verderop bij labrum en kraakbeen
De foto hieronder laat links een uitsteeksel van de botrand zien voor de operatie. De rechterfoto is het resultaat na de operatie waarbij het uitstekende deel van de botrand is verwijderd door middel van een kijkoperatie in de heup.